‘Mick Jagger is dood’. Mijn moeder kwam met het nieuws. Moeders had het bij nader inzien niet helemaal bij het rechte eind. Het bleek om Jimi Hendrix te gaan, Jimi Hendrix was dood. Ik kon mij een fotootje van hem in het jeugdblad ‘PEP’ herinneren. Een zwarte man, broek met wijde pijpen en een elektrische gitaar. Dat was het enige wat ik van Jimi Hendrix wist. Tot postuum ‘Voodoo Chile’ als single werd uitgebracht.
Op een donkere decembermiddag was ik bij een vriendje. De ouders van mijn vriendje waren niet thuis zodat wij in de woonkamer naar de Top 30 konden luisteren. Meestal zaten wij bij hem op zijn zolderkamer radio te luisteren. Zijn vader had namelijk in iedere kamer van het huis een zelf getimmerde luidsprekerbox opgehangen zodat, wanneer je dat wilde, je overal in huis muziek kon horen. Dit betekende wel dat je voor een andere zender of om het volume aan te passen naar beneden moest. Mijn ouders wilden daar niet aan.
Opeens was hij daar, Voodoo Chile (slight return). Als door de bliksem getroffen schoot ik overeind de adrenaline en alle andere mogelijk van toepassing zijnde clichés denderden door mijn schrille pré puber lijf. Ik had net ‘Paranoid’ van Black Sabbath van Sinterklaas gekregen maar dit was anders, veel heftiger. De radio stond op zijn hardst en de luidspreker kraakte letterlijk onder het geweld dat Hendrix’ gitaar voortbracht. Een gevoel van euforie had zich van mij meester gemaakt. Verbijsterd stond ik bovenop de bank met mijn oor zowat in de luidspreker. Wat was dit goed, dat plaatje moest ik hebben! Met één daverende klap werd ik de pubertijd in geknald. Een rustige puber met een dwarse muzieksmaak. Dat leverde van nu af thuis de nodige muzikale ruzies op. Alles moest zachter. De oude Trio Track platenspeler van mijn ouders had het zwaar te verduren.
Een tweede Voodoo Chile sensatie diende zich al snel aan. Ongeveer een jaar later kreeg ik de oude stereo van mijn neef. Een automatische draaitafel met een defecte afslag. Hoe ik ook aan dat ding prutste, de plaat begon steeds opnieuw. De versterker had een hardplastic behuizing en kwam van een postorder bedrijf, lelijk wit, maar het werkte. De apparatuur had ik op de keukentafel gezet. Een zelf geknutselde luidsprekerbox, de oude radioluidspreker op de versterker aangesloten en als eerste ‘LB Boogie’ van de Livin’ Blues opgezet. Wist ik veel dat de gitaar uit het rechter- en de harmonica uit het linker kanaal kwam. Stereo, fenomenaal. De hele familie erbij geroepen en de platenspeler wist van geen ophouden. Na 4 minuten en 12 seconden begon de plaat weer opnieuw. Toen was Jimi Hendrix aan de beurt. De familie trok zich schielijk terug uit de keuken. Plaatje op de draaitafel, versterker nog wat harder en daar waar de geluidsgolven elkaar zo’n beetje kruisten had ik een stoel neergezet en ben gaan zitten. Benieuwd hoe Hendrix op mijn nieuwe installatie zou klinken. Hoorde ik al een beetje stereo bij de intro? Nee, suggestie of toch niet? Totdat Jimi echt los ging. De gitaar daverde gemeen hard door de primitieve luidsprekerboxen van links naar rechts en weer terug de bas en drums denderen daar doorheen. Wezenloos zat ik op de keukenstoel, de nieuwe pick-up bleef het plaatje maar herhalen.